Zonnepanelen blijven rendabel
Minister Wiebes: zonnepanelen blijven rendabel, duidelijkheid over terugleversubsidie voor zomer 2018
Na Kamervragen heeft minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat de Tweede Kamer toegezegd voor de zomervakantie van 2018 met details over de vervanger van de salderingsregeling te komen. Nu in het regeerakkoord het kabinet de ambitie geformuleerd heeft om al in 2020 een opvolger van de salderingsregeling in te voeren en te vervangen door een terugleversubsidie, houdt dit ook de in Tweede Kamer de gemoederen bezig. Agnes Mulder (CDA) stelde deze week volgende Kamervraag: ‘Komt de minister voor de zomer van 2018 met zijn plan voor de modernisering van de salderingsregeling, ook om de onzekerheid op de markt weg te nemen zodat het aantal zonnepanelen van particulieren blijft stijgen?
Tijdens het Kamerdebat gaf minister Wiebes daarbij het volgende antwoord: ‘Het is noodzakelijk om de salderingsregeling te hervormen. Je geeft momenteel impliciet een soort subsidie die bepaald wordt door de hoogte van de belastingen. Als je de belasting dus verhoogt, krijgt iemand meer subsidie, terwijl de subsidie die je wilt geven eigenlijk gewoon de omvang van de rendabele top zou moeten zijn. Dus als zonnepanelen goedkoper worden, wil je daar je subsidie op baseren en niet op hoger wordende belastingen. Dat is op dit moment dus een verkeerd instrument. … Ik denk dat de wens om voor de zomer met een plan te komen en om daar zo snel mogelijk zekerheid over te hebben eigenlijk een heel goede suggestie is. Ik zal daar haast mee maken, want ik besef ook dat we niet in een soort dal moeten vallen waarin niemand dat meer doet. Ik denk dat we sowieso moeten zeggen dat de nieuwe regeling ook op een of andere verstandige manier rekening moet houden met de rechten van mensen die al begonnen zijn aan dit avontuur. We moeten mensen niet afschrikken. Laat ik dus hier via de voorzitter, via mevrouw Mulder, tegen de overwegers van zonnepanelen op hun dak zeggen dat zij zich niet zouden moeten laten afschrikken.’